Vochtige streken

Vochtige streken
Ik lig in het ziekenhuis. Stijve, krakende lakens, droge lucht. Ik lig naakt in het koude bed. Heb geen nachtkleding, was het T shirt wat om mee heen draaide zat. Het infuus steekt in mijn arm als ik me in mijn slaap probeer om te draaien. Het is november 2012. Longontsteking, clostridium infectie en natuurlijk al weken mee doorgelopen, zelfstandig ondernemer hè. Ik kots al dagen mijn maag eruit, geen slok water blijft erin, de antibiotica dus ook niet. Wel goed voor de lijn, de kilo’s vliegen eraf. Beetje uitgedroogd… Het enige wat ik in het ziekenhuis doe is slapen. Nee ik hoef geen eten, ik wil alleen maar slapen. Doe in hemelsnaam die bouwlampen uit, het is nog vroeg. Het geluid van het infuus klinkt dof in de verte. Slaapverwekkend.
Jan komt ’s middags en maakt me wakker. Tot mijn verbazing en vreugde komen onze lieve vrienden helemaal uit Rotterdam ook. Hij verteld over een goed boek wat hij net gelezen heeft: ‘Vochtige streken van Charlotte Roche’. Zijn smaak en mijn smaak komen op een aantal gebieden nogal overeen. Jan besteld het boek meteen voor me.

Ik kijk naar de verfilming van vochtige streken. In een gezellig filmhuisje in Deventer. Het is een zondagavond in mei anno 2014.
De hoofdrolspeelster heet Helen… Ze lijkt sprekend op mijn eerste vriendin toen ik 11 was. Jazeker, met alles erop en eraan. Ik herken mezelf. Lekker controversieel, letterlijk schijt aan alles. Ik moet lachen om hoe ze in haar neus peutert en het opeet. Ik vind dat heerlijk. Lekker in mijn neus purken. Het is mijn neus verdorie. Alleen als het erg stoffig is buiten smaakt het wat minder. Ja ja, jullie eten misschien frikadellen en dergelijke. Allerlei gemalen organen van dieren, uiers, geslachtsorganen, dat is fris hoor. Laat mij maar vegetarisch zijn en in mijn neus peuteren. Niks mis mee.
Mijn moeder heeft ook smetvrees, net als de moeder van Helen. Kwam met mondkapjes aan rennen als iemand een keer hoestte. Ik ben nooit bang geweest voor besmettingen. Ik ging wel op bezoek bij het meisje van de kerk met geelzucht, bij die vriendin met hersenvliesontsteking. Ik ga relaxt op een vreemde Wc-bril zitten. Als ik moet, dan moet ik en daar wil ik ontspannen voor zitten. Updaten dat antivirusprogramma, weerstand opbouwen. Mijn vader en ik likten expres met de punten van onze tong langs elkaar, mijn moeder werd dan gierend gek. Geweldig vond ik dat. Totdat ik borstjes kreeg, toen wilde mijn vader me ineens helemaal niet meer aanraken. Niet eens een zoen op de wang. Niet meer op schoot. Wat een leegte ineens.
De verfilming raakt me tot op het bot. De flashbacks, haar moeder nodigt haar uit in haar armen te springen en laat haar expres vallen. Vertrouw niemand. Ik voel mijn bloedende knie als kind. Zal je eigen schuld wel zijn sneert mijn moeder. Ik leer al snel om via een kruk zelf bij het medicijnkastje te komen en mijn eigen wonden te verbinden.
Helen vind op een nacht haar moeder met haar broertje met hun hoofd in de gasoven. Ik zie mijn moeder voor me, in wapperende nachtkleding aan de rand van het Amsterdam Rijnkanaal. Het is donker en ze wil springen, weg van de spoken in haar hoofd. Ik heb het niet gezien, maar hoorde mijn familie er over fluisteren. Ssst, niet zo hard, anders hoort de kleine Helene het.
De film loopt goed af. Anders was ik nooit gegaan. Als een film niet goed afloopt heb ik weken nachtmerries. Badend in het zweet, mijn wangen stukgebeten. Vechtend tegen tsunami’s, aardbevingen of een herbeleving van mijn eindexamen op de HAVO.
Helen krijgt uiteindelijk een relatie met haar verpleger en gaat bij hem wonen. Hij lijkt in zijn manier van doen op die vriend uit Rotterdam. Mijn hart breekt en een intense golf van missen giert door me heen. Ik huil, wil hem bellen, appen, mailen. Mijn God wat hou ik van hem. Zo diep, zo oer, zo oud en zo ver weg. De meeste intense herinneringen aan de uren met hem en Jan. De weinige momenten dat ik echt durfde te voelen, te ademen, te leven. Even niet bewust van de pijn uit mijn jeugd. Vrouw, mens, deel van kosmos. Compleet en goed zoals ik ben.
Ik heb niets met reïncarnatie, heb me voorgenomen mezelf met hand en tand te verzetten mocht het er wel blijken te zijn. Niet nog een keer naar deze aardkloot met al zijn dood, pijn en ellende. Maar hem heb ik eerder ontmoet, eerder mee gevreeën, eerder ruzie mee gehad. In dit leven geen weg voor hem en mij. Ik met mijn verlatingsangst, hij met zijn bindingsangst. Teveel beschadigd in onze jeugd. Andere overlevingstechnieken ontwikkeld, te verschillend.
Gaan we elkaar in een volgend leven weer ontmoeten? De liefde beleven in een wereld vol vochtige streken?

http://www.vochtigestreken-film.nl/