Interviews
‘Wanneer kwam je erachter dat je polyamoreus was?’ vroeg de interviewster mij gistermorgen.
‘Wat vond je omgeving ervan dat je swinger werd?’ Vragen de studenten van de filmacademie ‘ s avonds.
Deze vragen irriteren me steeds meer. Niet de interviews op zich, daar zijn we voor, om het licht te laten schijnen in de donkere verwrongen hoekjes van de menselijke moraal.
Ik vind mezelf niet polyamoreus, ik vind mezelf geen swinger. Deze termen doen me niets. Ze raken mijn hart niet. Er was geen speciaal moment dat ik dacht ‘oh, ben ik dat, heet het zus en zo’.
Het gaat om mensen, om mijn behoefte aan verbinding. Ik ben een kuddedier, niet in de zin van meelopen, dan ben ik juist meer tegendraads, nee, de hamsters op elkaar gekruld, slapend in een hokje. Overal neusjes, pootjes, stompstaartjes, geen idee wat bij wie hoort. Dat gevoel. Dan voel ik me thuis, rustig, relaxt. En ja, ik pas graag op de kudde, graag iets aan de rand om allert te kunnen zijn voor gevaar.
Ik was een jaar of 12, vaak ging ik met mijn vriendin (ja, met alles erop en eraan) en haar moeder mee naar balletvoorstellingen.
Een homoseksuele vriend ging ook altijd mee. Hij was boer, maar echt zo’n verzorgde homo, hij rook zeker niet naar koe. Ik vond de energie geweldig op zo’n avond. Ik was jaloers op haar ouders, die waren namelijk gescheiden en ik hoopte zo dat mijn vader bij mijn moeder weg zou gaan. Haar broertje was nogal crimineel aangelegd. Als ik hem jointjes zag rollen met zijn uitgezakte puberlijf aan de tafel wist ik, dat nooit! De eenzaamheid spatte er vanaf.
Tijdens de voorstelling gierde de opwinding van alle kanten door mijn lijf. Mijn vriendin waar ik naar verlangde, niemand mocht het weten, maar voor mij was het zo natuurlijk. Hun vriend vond ik zo spannend. Ik wilde zo graag weten hoe hij dat nou allemaal deed met een man. Ik probeerde me voor te stellen dat ik een piemel had, leek me zalig om dan met een andere man te vrijen, als man.
Ondertussen dansten de prachtige lijven van het Scapino ballet over het toneel. De strak gespannen kleding over de piepkleine borsten van de dames, de opwindende bobbels bij het kruis van de heren. Ik had nog nooit een lul gezien in het echt. Ik droomde ervan. Ik ontplofte bijna van de testosteron. Bij elke danser probeerde ik in te tunen, zou hij homo zijn, zou zij lesbisch zijn? Hoe zouden ze vrijen? Zouden ze net zo sierlijk de liefde bedrijven als dat ze dansen?
De hele avond had iets orgastisch, wetend dat ik ’s nachts bij haar zou slapen, met haar zou vrijen.
Nooit heb ik me afgevraagd of ik lesbisch was, nooit heb ik het raar gevonden als ik op meerdere mannen en vrouwen tegelijk verliefd was. Ik was ik. En waar ik naar verlangde mocht er zijn van mezelf. Ik werd er blij en vervuld van.
En mijn omgeving..? Toen ik mijn zeer deftige, stevig gereformeerde vader, meneer de professor vertelde dat ik naar parenclubs ging en dat mijn ex en ik een liefdesrelatie met een ander stel hadden, sprak hij in zuiver Nederlands: ‘dat dacht ik al’. Ik was ook welkom om een polyvriendje mee te nemen. Niet dat ik er vaak kwam.
Geen enkele keer heb ik een negatieve reactie gehad van iemand. En wat ze achter me rug zeggen, dat boeit me voor geen meter!