Embracing your demons
De hartslagbeat in de muziek bij Supreme Lovers maakt me loom. Ik zak met mijn hoofd langzaam op de schoot van Jan. We worden geacht onze demonen te gaan omhelzen. Welke van mijn demonen vraag ik me af. Mijn onophoudelijke nachtmerries spelen mij het meest parten. Een goed excuus om me in slaap te laten zakken om deze demon te ontmoeten. Half dromend en meebouncend op de muziek komt mijn date van afgelopen dinsdag me voor de geest. Een date met een demon. Een echte, van vlees en bloed. Namelijk een klasgenoot van de middelbare school. Via Facebook zocht hij contact met mij. Mijn hart sloeg over van schrik toen ik zijn berichtje las. Een van de eerste dingen die hij deed was zijn excuses aanbieden dat hij het nooit voor me opgenomen had op school. Hij wist namelijk nog goed dat ik gepest werd. Daardoor durfde ik het aan om hem te ontmoeten. We spreken af in een restaurant in Amersfoort. Ik herken hem niet. Hij is kleiner dan in mijn vage herinnering. Mijn hele schooltijd zit in een bunker met oneindig veel sloten. Ik zoen mijn demon, hij draait zijn hoofd wat weg zodat de zoen niet op zijn mond beland. Iets te overmoedig blijkbaar. Ik zet altijd graag hoog in.
De avond is net een zintuigenreis. We eten Arabische kleine liflafjes. Als hij zijn hand op de mijne legt besef ik dat het voor het eerst is dat iemand me uit die tijd liefdevol aanraakt. Hij noemt de namen van onze oude klasgenoten één voor één op. Bij één meisje word ik warm van binnen. Ze was tof, haar ouders ook. Van haar moeder kreeg ik tampons en les hoe ik ze in moest brengen. Ze praatten daar heel vrij over seks. Mijn moeder vond tampons natuurlijk vies. Helaas ging dat meisje naar een andere school. Ze werd ook enorm gepest. Bij sommige namen blijft mijn gevoel neutraal. Geen fysiek geweld, één op één waren ze wel oké. In de groep waren het meelopers, stel je voor dat zij ook gepest zouden worden. Wat zijn mensen toch laf.
Hij noemt een andere naam. Uit het verleden golft de demon als de dooddoeners uit Harry Potter over me heen. Mijn adem stokt en het zweet spuit uit mijn poriën. Jezus, blijven ademen. Hij ziet het, kijkt liefdevol. Ik laat me wegzinken in zijn heldere lichtblauwe ogen. Het verleden is voorbij. Geen kinderen meer die jouwen: ‘Baayen, laat je onderbroekje maar zwaaien’. De angst ebt langzaam weg. De volgende naam giert door me heen, maakt me misselijk. Ik krijg de neiging te gaan dissociëren. Hier blijven Baayen, je hoeft niet meer te vluchten. Weer zoek ik steun in zijn ogen. Zacht blijft hij contact maken.
Herkenning bindt ons. Hij vond de gymjuf waar ik jaren smoorverliefd op was ook al zo’n lekker ding. Ze heeft ook prachtige lichtblauwe ogen. Net als de krantenjongen waar ik tegelijkertijd ook hevig verliefd op was. Ik heb ze gestalkt met liefdesbrieven, nooit een reactie terug gehad.
Op de terugweg naar de auto omhels ik mijn demon. In een liefdevolle hug staan we midden in de stad op straat. Zijn hart klopt tegen het mijne. Ook hij heeft een verleden met pijn, andere pijn. Ook het gevecht met liefhebben in vrijheid. Een vrijdenker in een wereld vol regels en wetten. Zielsverwanten. Mijn eerste ontmoeting met een demon uit mijn jeugd. De opdracht van Geert van Kimpen en Christine Pannebakker, om mijn verleden helder te krijgen voor mijn boek.
Ik ga er nog meer omhelzen. Mijn godsdienstleraar heb ik net gemaild. Benieuwd of hij gaat reageren, of hij me wil ontmoeten. Een lieve man destijds.
Als ik wakker word omdat de muziek wegvalt voel ik de veilige armen van Jan om me heen. Jan, nooit sacherijnig, nooit agressief, mijn stoere man. Mijn held. Veilig thuis gekomen na een lange reis.