A horse with no name

But the humans will give no love.
De songtekst suist na in mijn oren als ik wakker word uit de zoveelste nachtmerrie. Mijn kaken verkrampt, wangen weer eens rauw gebeten.
Jaren heb ik het nummer niet gehoord. De woestijn van mijn verleden laat mijn adem schroeien in mijn keel die rauw aanvoelt na twee glazen rode wijn van de avond ervoor.
In the desert, you can’t remember your name…
Zondagavond, bij de op één na jongste broer van mijn vader in Apeldoorn op bezoek geweest. De familie is alert. Maar weer zijn we van harte welkom. Een warm, eerlijk en open gesprek. Jij behoort tot de tweede generatie oorlogsslachtoffers. Je vader probeerde je hoofd vol kennis te stoppen verteld hij. Maar ik ben heel lichamelijk ingesteld, ik ben heel lijfelijk. Studeren lukt pas als de materie me boeit, raakt.
Emoties stopt onze familie in een potje. Als hij de beweging met zijn handen voordoet hoe het deksel erop gaat voel ik het glas om me heen. Ik ben al jong in zo’n potje gestopt. Anders dan de rest. Ik hield van dieren, sport, popmuziek, knutselen. Mijn familieleden waren echte nerts. Toen ik op seksueel gebied ook nog eens af bleek te wijken van de norm ging er nog een extra ketting om de pot. En een grote steen erop om de geest in de fles te houden.
Zonder naam in een hoek van kelder gezet. Bizar wat zo’n Tweede wereldoorlog met mensen doet.
En nu, nu is de geest uit de fles. Ze waart rond en stelt de vragen die niemand ooit waagde te stellen. En de antwoorden regenen op mij neer. Zure regen, bitter ook als gal.
It is good to be out of the rain.
Een terugweg is er niet.